De Stadsfabriek
Ik ken niemand die oude fabrieksgebouwen niet inspirerend vindt.
Gebouwd in een tijd waar fabrieken midden in de stad stonden. En de directeur er naast woonde in een statige villa. In een tijd dat het fabrieksgebouw onderdeel uitmaakte van de identiteit van een bedrijf en van de stad – en de arbeider trots was op zijn/haar werkplek.
No-nonsense gebouwen zou je kunnen zeggen. In metselwerk met een sobere detaillering. Maar duurzaam, robuust en flexibel gebouwd en nu geliefde plekken om te werken, dansen, eten en vergaderen.
Afgelopen week was ik in Enschede waar de stad vol staat met mooie voorbeelden: de Performance Factory en Twentsche Foodhal in de oude Polaroid fabrieken, de Museumfabriek, de kunstacademie en Tubantia in oude textielfabrieksgebouwen. Onderdeel van de geschiedenis en identiteit van de stad en nu ook een vitaal onderdeel van de toekomst.
Hoe anders is het beeld en benadering van productiewerk, identiteit en stad nu. De identiteit van bedrijven wordt nu online en met een glazen hoofdkantoor ver weg vormgegeven; de eigenlijke productie wordt weggezet in anonieme golfplaatdozen op perifere bedrijventerreinen. Nou niet precies prikkelend voor de verbeelding en ook niet bevorderend voor het dagelijkse werkplezier van de mens.
Hoe begrijpelijk het ook is dat wij niet alles meer kunnen mengen als wij gezond willen blijven – toch ben ik blij dat er op veel plekken meer aandacht is aan het ontstaan voor een leefbare functiemix.
Bijvoorbeeld Zaanstad is nu op zoek naar een eigentijdse vertaling van wat een ‘Zaanse Menging 2.0’ kan betekenen. Historisch is het naast elkaar staan van fabriek en woongebouw niet altijd gezond geweest, maar dat contrast in vorm en functie vormt een uniek en karakteristiek onderdeel van het beeld en de identiteit van Zaanstad. Een contrast dat nieuwe ontwikkelingen kan verrijken en verankeren in het locale leven.
Jessica Hammarlund Bergmann